Voedseltuin Rotterdam

Voedseltuin Rotterdam

M4H0002

De Voedseltuin kweekt biologische groente en fruit voor cliënten van de Voedselbank m.b.v. vrijwilligers. Daarnaast is de Voedseltuin een werkgelegenheidsproject voor mensen met een lange afstand tot de arbeidsmarkt.

De Voedseltuin in het M4H-gebied bestaat sinds 2010. De tuin is ontstaan tijdens een crisis waarin het de naastgelegen Voedselbank niet lukte om pakketten samen te stellen met voldoende verse groente. Hieraan was bijna altijd een tekort. De toenmalige directeur vatte het plan op om groenten te gaan verbouwen op het naastgelegen, braakliggende terrein. Een biologische moestuin waar mensen kunnen meewerken die werkeloos zijn én waarvan de opbrengt voor de armere Rotterdammer is.  
 
Zeventig vrijwilligers 
Tineke van der Burg, zakelijk coördinator, vertelt dat ze nog steeds werken volgens deze succesvolle werkwijze: “Met behulp van vrijwilligers kweken wij biologische groente en fruit. Daarnaast zijn wij ook een werkgelegenheidsproject voor mensen met een lange afstand tot de arbeidsmarkt.” Tineke is vanaf het begin betrokken bij de tuin. Nadat de toestemming van de gemeente binnen was is de Voedseltuin gestart met vijf vrijwilligers. Inmiddels zijn dat er ruim zeventig. 

Leven met de seizoenen 
De Voedseltuin probeert zoveel mogelijk natuurlijke hulpbronnen te gebruiken. Tineke: “Wij doen alles volgens de permacultuur. Wij gebruiken zoveel mogelijk natuurlijke energiebronnen om de tuin en de omgeving zo gezond mogelijk te houden, we gebruiken geen bestrijdingsmiddelen en we composteren zelf. De verwarming van het zelfgebouwde kantinegebouw komt van de biomeiler, een grote composthoop waaruit warmte wordt onttrokken, en via zonnepanelen wordt elektriciteit opgewerkt. We vangen regenwater op dat we gebruiken om de planten water te geven als het echt noodzakelijk is.  Dat betekent dat in droge periode de oogst later komt, of soms een beetje mislukt. Tineke zegt hierover: “Dat is ook gewoon leven met de seizoenen, met het weer.” 

Slakje op de sla 
De opbrengst van de tuin gaat naar mensen die niet veel te besteden hebben. Voorheen werd dat via de Voedselbank geregeld, maar dat kan door Europese regelgeving niet meer. Tineke: “Al het voedsel moet gecontroleerd worden, bij ons zit er dan weleens een slakje op de sla. We brengen nu elke week oogst naar de winkel van de Voedselbank aan de Mathenesserweg. Omdat dit kleinschalig is kan het daar dan wel omdat ze kunnen vertellen waar het vandaan komt. Daarnaast brengen we de oogst naar andere sociale projecten, zoals Pluspunt Rotterdam. En natuurlijk koken we er zelf mee en nemen vrijwilligers het mee naar huis.” 

Vriendschappen 
Ook is de Voedseltuin een activeringsplaats voor een hele diverse groep vrijwilligers. Tineke vertelt verder: “We merken dat werken in het groen heel veel mensen heel goed doet. Ik zeg altijd: ‘niet alleen de planten groeien maar ook de mensen’. Het is heel rustgevend, je wordt er blij van als je iets in de grond stopt en er komt iets uit. En zeker, mensen nemen natuurlijk ook groenten mee naar huis. Je leert hier van alles. Je hebt gezond voedsel, je hoort ergens bij, er ontstaan vriendschappen. Ik hoor ook dat mensen elkaar buiten de tuin ontmoeten. Dat vind ik gewoon enorm leuk.” 

Kopje koffie en een praatje 
Vanuit de Voedseltuin wordt met veel verschillende organisaties samengewerkt. De tuin is inmiddels een begrip in Rotterdam. Ook veel mensen uit omliggende wijken weten de weg goed te vinden. Volgens Tineke zijn mensen ook altijd welkom. “Het is niet zo dat we echt een café zijn maar mensen kunnen hier altijd komen zitten en een praatje maken en een kopje koffiedrinken tegen een donatie.” 

Voor eeuwig 
Vol vuur zegt Tineke: “Het is ons plan om hier eeuwig te blijven. We hebben een lange periode steeds tijdelijke contracten gehad. Met onze buren Brutus, Studio Roosegaarde, Keilecafé en het Keilepand zijn we nu een vereniging, het Keilecollectief. In alle toekomstige plannen en tekeningen blijft deze locatie groen, maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat wij hier kunnen blijven. Daar doen we als collectief gezamenlijk ons best voor.”